De nieuwe kennis van de motor als instrument van industriële vooruitgang bracht vele regeringen ertoe om beloningen uit te loven aan inventieve genieën en om verenigingen te stichten, waar kennis over de laatste ontdekkingen uitgewisseld werd om deze kennis aldus met anderen op elk wetenschappelijk gebied te kunnen delen en stimuleren.
Tijdens de zeventiende en de achttiende eeuw droeg de verbetering van grondstoffen ook bij aan de vooruitgang van de techniek. Metaal, met name gesmolten metaal, ging in civiele constructies geleidelijk het hout vervangen en de goedkopere kolen en coke begonnen gebruikt te worden als brandstof in plaats van hout. Dientengevolge vormde het toenemende gebruik van carbon coke de impuls tot nieuwe methoden van opgraving en vervoer. Naar alle waarschijnlijkheid vormden de lage kosten van kool de inspiratie tot de uitvinding en de snelle modernisering van de spoorwegen. Net als de verbetering van de pomptechniek.
De noodzaak om water uit mijngangen te pompen heeft ingenieurs eeuwenlang beziggehouden (het boek van Ramelli was bijvoorbeeld bijna volledig aan dit onderwerp gewijd). In 1698 werd Tommaso Savery een patent toegekend voor "een motor om met de kracht van vuur water op te tillen". Savery had een stoompomp uitgevonden. Deze machine werd 14 jaar later opgevolgd door de eerste efficiënte stoommotor, de motor van Newcomen, Hiermee begon de moderne tijd van de techniek.